Bloedtransfusies

Bij een bloedtransfusie krijgt iemand die veel bloed heeft verloren bloed toegediend van een donor. Het is belangrijk om voor de bloedtransfusie te weten welke bloedgroep de donor heeft. Wanneer je lichaam een stof toegediend krijgt die niet wordt herkent maakt het antistoffen aan, deze antistoffen proberen de onbekende eiwitten af te breken. Dit wordt een transfusiereactie. Dit kan ernstige gevolgen hebben, de patiënt kan ziek worden of overlijden.

Dit komt door de reactie die Anti-A op bloedgroep A rode bloedcellen heeft die wordt toegediend. De rode bloedcellen klonteren samen en blijven steken in de haarvaten, hierdoor komt er hemoglobine vrij in het bloedplasma waardoor er hersen en nier beschadiging kan ontstaan. Het beste is als de patiënt donorbloed krijgt toegediend die hetzelfde bloedgroep is als die van de patiënt zelf, maar in bepaalde noodgevallen kan er toch bloed worden toegediend met een andere bloedgroep als het bloed van de patiënt geen antistoffen tegen deze bloedgroep bevat. Hierbij worden de antistoffen zo verdunt dat het niet kan klonteren.

De resusfactor
De resusfactor bloedfactor is een bloedfactor die bij 85% van de mensen op het celmembraan van de hun rode bloedcellen voor, deze mensen zijn resuspositief (Rh+). Als je geen resusfactor in je bloed hebt wordt dit resusnegatief (Rh-). Bij deze mensen maakt het lichaam een antistof tegen de resusfactor (antiresus) als het in contact komt met resuspositief bloed. Als een patiënt resuspositief is en voor de tweede keer resuspositief bloed toegediend krijgt klonteren de rode bloedcellen van het donorbloed samen, dit kan schadelijke gevolgen hebben voor de patiënt. 

De resusfactor kan problemen geven bij zwangerschap, omdat het resuspositief bloed van het kind in de resusnegatieve bloedsomloop van de moeder kan komen door scheurtjes in de placenta. Bij de tweede en volgende zwangerschappen heeft het bloed van de moeder antiresus aangemaakt, hierdoor kan het kind bloedarmoede krijgen of ernstig ziek worden.

De rehsusprik is een menselijk plasma dat afkomstig is van donors, deze prik wordt toegediend aan vrouwen. De rhesusprik bevat antistoffen die de rhesus positieve rode bloedcellen van het kind die in de bloedsomloop van de moeder zijn gekomen, opruimen. Hierdoor gaan de rode bloedcellen het bloed van het kind als lichaamsvreemd herkennen en is er niet genoeg tijd om de antistof te vormen waardoor het kind niet ziek wordt.

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb